vrijdag 24 april 2009

Memorylane part IV


Ik had eerder beloofd om wat meer op zoek te gaan naar de nonnekes in Memory Lane.
Er zijn nonnen in mijn leven geweest vanaf mijn derde levensjaar tot mijn achtiende denk ik. Als ik er nu nog tegen kom, vloek ik eens en kijk hen kwaad aan. Die arme mensjes (not!) weten niet wat hen overkomt.

Mijn eerste schoolervaringen, en daarbij non-ervaringen (maar het waren wel degelijk ervaringen) was met éne zuster Rosalia. Ik ging naar een 'wijkschool' van het eerste 'freubelklasje' tot en met het tweede leerjaar. 

Zeer veel herinneringen heb ik niet meer van die kleuterschool, enkel dat we allemaal 'chocomelk' kregen tijdens de speeltijd. Echte chocomelk was dat wel niet. Ik vraag me af of er chocolade en zelfs melk in zat. Het was in ieder geval een vrij waterig goedje dat lichtjes naar chocolade smaakte. Ik herinner me de naam nog: Horlicks (horablelicks?) Verder dat we met bouwpaketten zwaarden in elkaar vezen en 'Ivanhoe' speelden.

Maar terug naar de nonnekes. In het eerste en tweede leerjaar zwaaide  zuster Rosalia de plak. Een gevulde non met een serieuze boezem. En een kap. Eigenlijk twee kappen. Een soort binnenkap in het wit en een buitenkap in het zwart. De roddel ging de ronde dat de nonnen onder die kap kaal waren en nooit of te nimmer zonder kap mochten gezien worden op straffe van boete.  Verder droegen ze een zwart kleed met een lederen riem in de lende. En een groot rood kruis met twee dwarsbalken, een Lotharings Kruis weet ik nu.

Ik was een heel goede leerling (toen toch nog) maar één ding heeft zuster Rosalia levenslang voor mij verpest. 

Op een dag gingen we leren breien. Toeval wilde dat mijn oudere zus me dat al geleerd en ijverig als ik was stak ik als eerste mijn vinger op toen de non me vroeg wie er al kon breien.
Ik mocht naar voor komen en het tonen. De non haalde twee reuzen houten priemen te voorschijn en wol de dikte van een stevig touw. 
In plaats van me te laten doen, drukte ze me met mijn rug tegen haar ferme boezem en hield mee de priemen vast. Die priemen waren eerder houten staken waar elke verstandige vampier van zou gaan lopen.
Daar ik het heel goed wilde doen  (ik zie me al verkrampt bezig, tong uit de mond zoals mijn gewoonte was als ik me concentreerde) en zetten er dus ook wat kracht op. Ik wilde steken en... stak in de non haar vinger. Tot bloedens toe. 
In plaats van blij te zijn voor elk beetje pijn dat ze als boete zou kunnen zien die ze dan zou kunnen wegvegen van haar kerfstok, was ze heel boos. Ik denk zelfs dat ze vloekte maar dat kan mijn geheugen zijn dat me parten speelt. 
Breien is sinds dan voor mij een corvé. Wat er dan weer voor zorgde dat ik in het vijfde leerjaar één van mijn grootste vernederingen meemaakte. Ook door toedoen van een non.

Deze non gaf enkel handwerk, waarschijnlijk was ze zelfs veel te dom om rekenen of taal te geven. Wie weet was ze zelfs analfabeet maar ja, ze zal haar kost ook hebben moeten verdienen. Wat zeker is, is dat ze van pedagogie of psychologie helemaal geen kaas had gegeten.
Zoals ik al zei had ik vanaf het eerste leerjaar een broertje dood aan handwerk en zeker aan breien. Vond zuster Placida (zo heette dat onmens) er niets beters op dan ons een katoenen, ecru-witte onderboek te laten breien.  We moesten in de les breien en als het vooropgestelde stuk niet af was mochten we thuis verder werken. Natuurlijk was mijn stuk niet af. De hoop dat mijn moeder er wat aan verder zou werken was ijdel, ze had wel wat anders te doen dan haar dochters' breiwerken af te maken.
 Uitstellen dus tot het laatste nippertje, 'vergeten' thuis maar daar trapte de zuster niet in. Straf schrijven dus. Tegen de volgende week (we hadden wekelijks handwerk) moest ik dan dubbel zoveel gebreid hebben.
Karwei dik tegen mijn zin. Maar met veel gevloek geknoei en gezweet kwam ik er toch toe.
Maar zoals ik zei, geknoei en gezweet. Steken laten vallen en ander raar gedoe. Maar ik haatte het zo erg dat ik vertikte van ook maar één stukje uit te trekken en te herdoen. Mijn werkstuk was daardoor niets wat leek op de onderbroeken van de andere meisjes (nu zou ik mensen misschien kunnen wijsmaken dat het een kunstwerk was). 
De non was furieus. Hoe kan het nu dat een welopgevoed meisje er niet in slaagt om een mooie onderbroek te breien?  Ik mocht met mijn werkstuk vooraan in de klas gaan staan en mijn 'onderbroek' tonen. Heel hoog, zodat iedereen het kon zien. Voila. 

Dus kom nu niet af met 'breien is terug in'. Kan me niet schelen. Liever zonder kleren  dan.