zondag 12 april 2009

Memorylane special: easter!


Misschien moet ik maar niet teveel naar memorylane gaan, ik voel me daardoor zo  oud!
Enfin, wat ik me herinner van mijn kindertijd en pasen was vooral de aanloop naar, de anticpatie. Uiteraard is dit, zoals bij zovelen van mijn generatie, sterk bepaald door het katholicisme. 

Het verhaal rond pasen begint met aswoensdag. Het leuke aan aswoensdag is dat je daar een geldige reden had om te laat op school te komen. Ik spreek nu natuurlijk over de lagere school, jaren 1961- 1967. Daarna is het volgens mij bergaf gegaan met de kerk want het excuus bestond niet meer.
Het excuus was dat je voor de school naar de kerk ging om een askruisje te halen. Rijen gelovigen stonden  aan te schuiven in de kerk om door een prietser een kruisje op je voorhoofd te laten zetten in een mengsel van as en water. Het mag dan nog gewijd water geweest zijn, achteraf gezien toch maar een vies boeltje. En jaren later wordt de rokers om de oren geslagen dat een asbak zowat het viestste is dat er bestaat. Jaja. 
Maar door die lange rijen kon je dus te laat op school komen wat mooi meegenomen was.
Aswoensdag was het begin van de vasten. Die herinner ik me als een periode waarin er snoep opgespaard werd en zegeltjes geplakt die je kreeg als je naar de mis geweest was.
Gelukkig waren mijn ouders niet fanatiek en stuurden ze ons niet fietsen om 6 uur 's morgens om dit te doen voor de school zijn poorten opende.
De macht van de nonnekes was wel zo groot dat ik het een keer of twee gedaan heb waarna ik besliste dat de zegeltjes de sop niet waard waren.
En snoep sparen. Je werd in de vasten verondersteld eenvoudig te leven, boete te doen en geen vis te eten.
Dat eenvoudig leven betekende eigenlijk niets als kind natuurlijk. Geen vlees eten, ik herinner me die regel maar of ik dat nu als erg ervaren heb, of het bij ons thuis zelfs toegepast werd kan ik niet zeggen.
Maar dat snoepen! We kregen elke morgen een snoepje bij het optrekken naar school. Dit snoepje werd dan in een doosje gestoken, elk kind had zo zijn 'schatkist'. Die mocht pas weer open gedaan worden op pasen zelf.
Dat was de aanloop. 
Pasen zelf ging gepaard met wakker worden, luisteren of je de klokken van Rome hoorde en stil in je bedje wachten tot ze je kwamen roepen om eieren te rapen buiten.
De klokken van Rome bestaan niet meer denk ik, nu worden de eitjs verdeeld door de paashaas. Terecht, want die klokken was toch maar boerenbedrog. Hoe kunnen klokken, die zich hadden terug getrokken naar Rome op aswoensdag, al klepperend paaseireen bij zich hebben? En hoe konden die klokken weten in weke tuin er kinderen woonden en hoeveel? En hoe komt het dat die eieren niet braken als ze vanuit die hoogte op de grond smakten? Ik heb daar als kind mijn hoofd over gebroken, wilde toen blijkbaar al het fijne van de dingen weten. Mijn ouders konden er ook geen antwoord op geven en vervloekten waarschijnlijk mijn wil tot begrijpen.
En dan op een mooie paasdag kon ik niet in mijn bed blijven liggen, wilde weten of de eitjes in een natte tuin terecht zouden komen en keek stiekem naar buiten, naar de tuin.
Daar liep mijn zus rond, ze was eitjes aan het verstoppen.
Maar dat wilde ik nog niet geweten hebben. Ik wilde het sprookje niet zien ineen stuiken en verzon voor mezelf dan maar dat mijn zus eerder was opgestaan, de eitjes al gezocht had en dan door mijn moeder op haar donder gekregen en verplicht werd de eitjes terug te leggen. 
Ik geloofde dit eigen verzonnen verhaal een beetje. Maar de kiem van twijfel was gelegd, mijn geloof aan het wankelen gebracht. Mijn geloof in de klokken, alle verhaaltjes uit de kerk en ook een klein beetje mijn geloof in de volwassenen. Tenzij, waren die dan misschien toch zo dom dat zij die verhaaltjes zelf wel geloofden?

Geen opmerkingen: